Selecteer een pagina

LOFF ADVOCATEN

Rechter verbiedt gebruik warmtepomp na geluidsoverlast

door | 5 - 12 - 2022 | Kennis

Met ingang van 1 juli 2018 moeten nieuwbouw woningen in Nederlands in beginsel gasvrij zijn. Daarnaast heeft het Kabinet in mei van dit jaar bekendgemaakt dat huiseigenaren vanaf 2026 in principe verplicht worden om bij vervanging van hun cv-installatie een (hybride) warmtepomp te laten installeren dan wel te kiezen voor een ander duurzaam alternatief. Het gevolg hiervan is dat de vraag naar warmtepompen explosief is gestegen. Alleen al in 2021 zijn er 368 duizend nieuwe warmtepompen geïnstalleerd in Nederland en het is de verwachting dat dit in 2022 nog verder stijgt.

 

Overlast door warmtepompen

Met het aantal warmtepompen neemt ook de (geluids)overlast toe. Vooral in dichtbevolkte gebieden leidt dit tot een toename van burenruzies. Om dit probleem aan te pakken gelden er sinds april 2021 (nieuwe) eisen aan het maximale geluid van warmtepompen en airco’s met een buitenunit. Voor woningen op verschillende percelen bedraagt de norm 40 dB op de perceelgrens. Voor woonfuncties op hetzelfde perceel (zoals appartementen) geldt eveneens 40 dB, maar dan ter plaatse van een te openen raam of deur van een op hetzelfde perceel gelegen woonfunctie. Deze norm geldt zowel voor nieuwbouw als bestaande woningen. Het betreft hier een publiekrechtelijke norm, die duidelijk maakt welk geluidsniveau door de overheid – bij de toetsing van vergunningen en bij het besluit al dan niet bestuurlijk te handhaven – nog acceptabel wordt gevonden. In die zin geeft het ook inzicht voor het antwoord op de vraag welk geluidsniveau buren in het algemeen nog van elkaar moeten accepteren.

 

Uitspraak gerechtshof

In dat kader heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 15 november 2022 een interessante uitspraak gedaan.  Het draaide in die zaak om twee buren die in een verhitte (juridische) strijd waren verwikkeld over een warmtepomp.

 

Situatie

Deze warmtepomp diende ter verwarming van een zwembad en was medio 2020 op korte afstand van de perceelsgrens (in een nis) geplaatst. Vanaf oktober 2020 is door de buur van het naastgelegen perceel veelvuldig melding gemaakt van overlast door de warmtepomp, met name in de nachtelijke uren. De buur met de warmtepomp heeft in reactie daarop de buitenunit een kwartslag gedraaid, er rubbertjes onder gezet en er een afdakje boven geplaatst. De overlast was daarmee echter niet verholpen. De buur met de geluidsoverlast heeft vervolgens een geluidsexpert geluidsmetingen laten verrichten en ook zelf veelvuldig metingen verricht. Uit het rapport van de geluidsexpert blijkt dat de maximale geluidsnorm van 40 dB op de erfgrens ruimschoots overschreden werd. De metingen kwamen veelal boven de 50 dB uit. Hoewel partijen op een gegeven moment afspraken hebben gemaakt over het plaatsen van een omkasting rondom de warmtepomp, is daar geen uitvoering aan gegeven.

 

Vordering in kort geding

De buur met de geluidsoverlast heeft vervolgens in een kort geding gevorderd dat de buur met de warmtepomp deze verplaatst tot op minimaal 10 meter afstand van de erfgrens. Verder is gevorderd dat er een geluidsisolerende kast en trillingsdempers worden geplaatst alsmede tot het uitschakelen van de warmtepomp tussen 22.00 uur en 9.00 uur. De voorzieningenrechter heeft de buur met de geluidsoverlast (grotendeels) in het gelijk gesteld en de andere buur verboden om de warmtepomp aan te zetten en/of aan te houden telkens tussen 23.00 uur ‘s avonds en 7.00 uur in de ochtend. Voor zover de buur met de warmtepomp daar niet aan zou meewerken is een dwangsom van in totaal € 20.000 gevorderd. De buur met de warmtepomp heeft tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld.

 

Hoger beroep

De vraag die in dit hoger beroep aan de orde kwam was of de buur met de warmtepomp op een onrechtmatige wijze hinder toebrengt aan zijn buur door het geluid dat de warmtepomp produceert. Het gerechtshof overweegt dat het antwoord op de vraag of het toebrengen van hinder onrechtmatig is, afhangt van de aard, de ernst en de duur van de hinder en de daardoor veroorzaakte schade in verband met de verdere omstandigheden van het geval, waaronder de plaatselijke omstandigheden. Daarbij moet volgens het gerechtshof onder meer rekening worden gehouden met het gewicht van de belangen die met de hinder toebrengende activiteit worden gediend en de mogelijkheid – mede gelet op de daaraan verbonden kosten – en de bereidheid om maatregelen ter voorkoming van schade te treffen.

De buur met de warmtepomp stelde in het hoger beroep dat zij op grond van publiekrechtelijke regels (het Bouwbesluit en de APV) het recht heeft de warmtepomp te gebruiken zoals zij dat wenst. Het gerechtshof oordeelt echter dat bij onrechtmatige hinder niet zonder meer bepalend is of wordt voldaan aan de ten tijde van de aanschaf van haar warmtepomp geldende publiekrechtelijke regelgeving. Ook wie voldoet aan publiekrechtelijke regels kan volgens het gerechtshof toch nog onrechtmatige hinder veroorzaken. Het beoordelingskader daarbij is niet het Bouwbesluit of de APV, maar artikel 6:162 BW (onrechtmatige daad) in samenhang met artikel 5:37 BW (burenrecht).

 

Oordeel gerechtshof

Het gerechtshof overweegt dat in het onderhavige geval voldoende aannemelijk is dat sprake is van ernstige hinder. De aard, de ernst en de duur daarvan in samenhang beschouwd alsmede de omstandigheden waaronder de hinder plaatsvindt maken dat deze hinder onrechtmatig is. Het gerechtshof onderbouwt vervolgens zijn oordeel onder meer met verwijzing naar de het feit dat door de deskundige is geconstateerd dat de warmtepomp soms tot 55-70 dB geluid veroorzaakt op de erfgrens en daarbij nog laagfrequent geluid en trillingen teweeg brengt. Daarmee wordt de eerder genoemde norm van 40 dB ruimschoots overschreden.

Het gerechtshof overweegt verder dat de duur en het tijdstip van de geluidsoverlast bijdragen aan de onrechtmatigheid van de hinder nu de warmtepomp dag en nacht aanstaat. Ook is volgens het gerechtshof voldoende aannemelijk dat de gezondheidsbelangen door de geluidsoverlast worden geschaad. Hoewel de buur met de warmtepomp de mogelijkheid had de hinder te voorkomen door de warmtepomp op een andere plek op haar perceel te plaatsen, heeft zij dit nagelaten. Uiteindelijk komt het gerechtshof tot het oordeel dat het vonnis in kort geding wordt bekrachtigd. De warmtepomp moet in de nacht uit staan totdat gepaste maatregelen zijn getroffen om de geluidsoverlast op te heffen.

 

Conclusie

Ernstige overlast als gevolg van een warmtepomp kan via het burenrecht worden aangepakt. In een civiele procedure zal de rechter kijken naar de aard, de ernst en de duur van de overlast in samenhang beschouwd alsmede de omstandigheden van het geval. Daarbij zal de partij die de overlast ervaart dit (objectief) moeten kunnen aantonen. Denk daarbij aan geluidsmetingen door bij voorkeur een onafhankelijke deskundige. De publiekrechtelijke norm van 40 dB kan daarbij worden gebruikt als handvat voor welk geluidsniveau buren in het algemeen nog van elkaar moeten accepteren.

 

Heb je naar aanleiding van dit onderwerp vragen? Aarzel dan niet om contact met ons op te nemen.