Op grond van deze Groepsvrijstelling is het voor leveranciers nog steeds mogelijk om onder meer bepaalde exclusiviteitsafspraken (of non-concurrentiebedingen) te maken. Voldoen deze afspraken niet aan de in de Groepsvrijstelling opgenomen criteria, dan zijn ze in beginsel nietig en kan de Europese Commissie of de Autoriteit Consument & Markt (ACM) daarvoor boetes opleggen.
Exclusiviteitsbedingen
Er is het nodige aan de Groepsvrijstelling gewijzigd. Wat onder de nieuwe Groepsvrijstelling niet is veranderd, is de mogelijkheid voor de leverancier om voor een bepaalde periode een exclusief afnamebeding te sluiten met een afnemer. Voorwaarde om te kunnen profiteren van deze verordening is wel dat het marktaandeel van zowel de leverancier als afnemer niet meer bedraagt dan 30% op de relevante markt. Een bekend voorbeeld hiervan zijn de bierafname contracten van brouwerijen, waarbij de afnemers uitsluitend de bieren van de betreffende brouwerij mogen afnemen. Echter ook andere leveranciers werken met dergelijke afnamebedingen. Van de grotere leveranciers die binnen de drankverstrekkende branche met exclusiviteitsbedingen werken, hebben op dit moment onder meer Heineken en Coca Cola een marktaandeel dat groter is dan 30%. Die partijen kunnen dan ook niet profiteren van de Groepsvrijstelling.
Afnamebeding in huurovereenkomst
De maximaal toegestane looptijd van een exclusiviteitscontract onder de Groepsvrijstelling is 5 jaren, behalve indien het beding betrekking heeft op een locatie die van de leverancier wordt gehuurd. De Groepsvrijstelling maakt namelijk een uitzondering op de vijf jaren regel voor de looptijd van een exclusief afnamebeding dat is opgelegd door de verhuurder van de afnemer. In dat geval is het toegestaan de duur van het exclusieve afnamebeding gelijk te laten lopen met de duur van de huurovereenkomst. Op grond van de Groepsvrijstelling is het daarom voor de meeste leveranciers mogelijk om een exclusief afnamebeding onderdeel uit te laten maken van een huurovereenkomst met een afnemer. Een harde voorwaarde daarbij is wel dat het gehuurde eigendom is van de leverancier of dat het door de leverancier van een derde wordt gehuurd. Kunstmatige eigendomsconstructies die zijn opgezet met de bedoeling de beperking tot vijf jaar te ontlopen, zijn niet toegestaan. Dit kan aan de orde zijn wanneer het gehuurde eigendom is van de afnemer en door de leverancier wordt gehuurd om vervolgens terug te verhuren (zogenaamde A-B-A constructie). Ook het opnemen van een exclusief afnamebeding door de leverancier in een huurovereenkomst tussen een derde en de afnemer, valt niet onder de Groepsvrijstelling.
Nieuw: stilzwijgende verlenging
Onder de nieuwe Groepsvrijstelling is, in tegenstelling tot de huidige Groepsvrijstelling, een stilzwijgende verlenging van het exclusiviteitsbeding mogelijk. Wel moet de afnemer in dat geval na afloop van de vijf jaar daadwerkelijk met de leverancier kunnen heronderhandelen en zo nodig de overeenkomst kunnen beëindigen met een ‘redelijke opzegtermijn’ en tegen ‘redelijke kosten’. Concreet betekent dit dat de afnemer na het verstrijken van de periode van vijf jaar daadwerkelijk van leverancier moet kunnen veranderen. De terugbetaling van bijvoorbeeld een door de leverancier verstrekte lening mag dan geen beletsel voor de afnemer vormen. En ook moet de afnemer in dat geval de kans krijgen om door de leverancier verstrekte bruikleenzaken tegen de marktwaarde over te nemen. Het is in dat kader de vraag hoe deze criteria in de praktijk vorm zullen krijgen. Hoe wordt de marktwaarde van door de leverancier verstrekte bruikleenmaterialen bepaald? En vanaf welk bedrag wordt terugbetaling van een lening als een reëel beletsel beschouwd? Het is immers voor de ene afnemer makkelijker een relatief groot bedrag ineens af te lossen, terwijl voor een andere afnemer een relatief klein bedrag al als een serieus beletsel kan worden ervaren.
Om te kunnen beoordelen of dergelijke afnameovereenkomsten van de Groepsvrijstelling kunnen profiteren is het voor leveranciers en afnemers van belang de omstandigheden van het geval zorgvuldig te toetsen. Indien het exclusiviteitsbeding niet aan de voorwaarden van de Groepsvrijstelling voldoet, kan dit immers de nietigheid van het beding met zich mee brengen.
Heb je naar aanleiding van dit onderwerp vragen? Twijfel dan niet om contact met ons op te nemen.